Artikel

Leve(n)de Bodem brengt Vlaamse en Nederlandse onderzoekers en adviseurs regelmatig bij elkaar tijdens een zogenaamde ‘Train de trainer’-sessie. Vorige winter waren we te gast bij de Bodemkundige Dienst van België (BDB vzw) om er bij te leren over organische stof in de bodem. Tim De Clercq van de Nationale Proeftuin voor Witloof lichtte de resultaten toe van zijn doctoraat over de invloed van langdurige organische bemesting op de C en N dynamiek in de bodem. Helena Vanrespaille en Mia Tits van BDB vzw deelden de kennis die ze de voorbije jaren hebben opgebouwd via demonstratieve en wetenschappelijke proeven met bokashi en houtsnippers. 

 
Experts delen kennis over organische stof

Wat betekent langdurige organische bemesting voor de C en N dynamiek in de bodem?  

Het organische stofgehalte in de Vlaamse bodems gaat, net als in Nederland, achteruit. Er zijn verschillende redenen: 

  • toegenomen ploegdiepte,
  • erosie,
  • ploegen van permanent grasland,
  • verminderde aanbreng van organische stof doordat minder oogstresten achterblijven op het land (vb. snijmaïs in plaats van korrelmaïs)
  • beperkingen als gevolg van de strenge mestwetgeving.

De gevolgen laten zich voelen in een bodem die minder weerbaar is. Op korte termijn kan kunstmest nog een oplossing bieden, maar op lange termijn gaat de gewasopbrengst achteruit.

 

Tijd voor actie
Bij het opbouwen van het organische (kool)stofgehalte in de bodem is niet alleen de totale toegediende hoeveelheid belangrijk, ook de dosis die per keer wordt toegediend. Uit het doctoraat van Tim bleek dat de bodem niet gebaat is met het toedienen van te veel organische stof op te korte tijd. Doordat het materiaal niet beschermd is, niet vastgeklit in bodemdeeltjes, ondergaat het veel sterker de gevolgen van een verstoring zoals ploegen. De macro-aggregaten vallen sneller uiteen in micro-aggregaten. Dit verklaart waarom bij het toedienen van een hoge dosis (bijvoorbeeld 45 ton compost eens in de 3 jaar) de organische stofopbouw in de realiteit achterblijft op de theoretische gemodelleerde organische stofopbouw. Bij een dosis van 15 ton per ha per jaar verloopt de opbouw efficiënt, maar de resultaten wijken op lange termijn nog steeds af van de huidige modellen. Langzaam opbouwen is de boodschap en aanpassing van de bestaande modellen is nodig. 


Een bezorgdheid van landbouwers i
s dat een toename in koolstofgehalte het risico op een te hoog nitraatgehalte verhoogt. Tim vond een link tussen de stikstofmineralisatie enerzijds en de verhouding tussen particulair organisch materiaal en totaal koolstofgehalte anderzijds. Met NIRs hebben we een snelle methode voor handen om de verhouding tussen de C-fracties te kennen. Maar om betekenisvol te zijn voor de praktijk, zijn natuurlijk ontzettend veel stalen nodig om te komen tot een kalibratie met referenties per bodemtype.  


 

Welke waarde hebben nieuwe materialen zoals bokashi en houtsnippers?
In het kader van Interreg Leve(n)de Bodem werden in 2018 door BDB vzw in samenwerking met vier landbouwers, vier percelen opgevolgd. Alternatieve bronnen van organische stof werden aangebracht: houtsnippers en bokashi.  


Bokashi betekent de zure fermentatie van een reststroom, om energie te behouden. Deze bewaringstechniek zou, eens de reststroom daarna wordt ingewerkt in de bodem, ook leiden tot een snellere stikstofvrijgave. In het kader van de proef werd op drie bedrijven runderstalmest gefermenteerd. Gezien de praktijkomstandigheden is het omwille van de variatie tussen en binnen het materiaal niet eenvoudig om tot een éénzijdige conclusie te komen. Er zijn wel indicaties dat de stikstof iets beter behouden blijft en sneller vrijkomt onder de vorm van bokashi in vergelijking met gewoon bewaarde stalmest. Het voorbije jaar zorgde dat echter niet voor een hogere opbrengst omdat deze extra stikstof tijdens de droogte niet kon worden opgenomen. In 2018 was niet stikstof maar water de beperkende factor.

 


Houts
nippers krijg je als reststroom uit het beheer van houtkanten. Door deze houtsnippers te gebruiken als bron van koolstofopbouw in de bodem brengen we circulariteit in het landschapsbeheer. Koolstofopslag in de bodem is één van oplossingen binnen de klimaatproblematiek. Om de gewasopkomst en begingroei niet in het gedrang te brengen is het aangeraden om de houtsnippers in het najaar toe te dienen. Je werkt ze best oppervlakkig in en zaait nadien een groenbedekker. Bij het toedienen van houtsnippers kan er sprake zijn van tijdelijke stikstofimmobilisatie. Op onze proefpercelen werden houtsnippers in het voorjaar toegediend. De stikstofimmobilisatie kwam op één van de percelen tot uiting via een beperkte beschikbare N-voorraad in het voorjaar (juni) en via een gelere stand van het gras als groenbedekker in het najaar. De te verwachten N-immobilisatie hangt samen met de C/N-verhouding van de gebruikte houtsoort. Met hun onderzoek kon BDB vzw al voordelen aantonen op het vlak van waterhuishouding, zoals een hogere infiltratiesnelheid in stroken met houtsnippers. Zowel naar koolstofvastlegging als naar bodemweerbaarheid zijn de houtsnippers wel degelijk beloftevol. Enkel houtsnippers afkomstig van duurzaam beheerde houtkanten zijn toegelaten en tot nu toe is in principe nog steeds een grondstoffenverklaring vereist voor de toediening ervan in het veld.
 

Strook_houtsnippers_LB.jpgFoto: Op een strook van dit perceel werden houtsnippers toegediend.
 


 

Meer info

Mieke Vandermersch, Provincie Vlaams-Brabant, mieke.vandermersch@vlaamsbrabant.be


 
Gekoppelde thema's & sectoren: