Artikel

Op 7 maart 2019 organiseerde vzw PIBO-Campus een demonstratie over het op peil houden van de bodemkwaliteit door niet-kerend werken en ploegen. Op twee niet-kerende en één geploegd perceel werden profielkuilen gegraven om de impact van beide systemen op de bodem te kunnen beoordelen. Vervolgens werd een presentatie gegeven over de praktische aspecten van niet-kerend werken. Tot slot werd de BodemIDee aangehaald, een toepassing waarbij je in een oogopslag de sterke en minder sterke punten van je perceel ziet

Bodemkwaliteit op peil houden bij ploegen en niet-kerend werken

Sinds het ontstaan van de landbouw zijn landbouwers er zich van bewust dat de bodem een grote invloed heeft op de productiewaarde. Vandaag zijn er landbouwers die ervoor kiezen om niet langer te ploegen en over te schakelen op niet-kerende bodembewerking. Er zijn echter ook landbouwers die overtuigd blijven van het nut van ploegen. Beide systemen hebben voor- en nadelen. Het doel van deze demonstratie was aantonen dat met beide systemen een goede bodemkwaliteit in stand gehouden kan worden.

Profielkuilbeoordeling_PIBO_foto.PNGActiviteit van het bodemleven
De profielkuilbeoordelingen leerden dat met beide systemen een goede bodemkwaliteit behouden kan worden. Een belangrijke parameter hierbij is de structuur. Als de bodem een goede structuur heeft, is er automatisch ook veel activiteit van het bodemleven. Frank Elsen (BDB) gaf mee dat er 500 à 800 kg wormen/ha in een niet-kerend perceel kunnen zitten. Deze wormen kunnen zich tot op een diepte van 2 m begeven. Doorgaans bevinden er zich een 7-tal soorten per akker, van pendelaar tot gewone regenworm. Door het graven van gangen en het opnemen van organisch materiaal verzetten de wormen zo’n 40 – 50 ton grond/ha/jaar.


Verbreek de verstoorde laag

Op een van de percelen werd een verdichte laag waargenomen, die begon op een diepte van zo’n 30 cm maar tot op grotere diepte aanhield (50-60 cm). Deze verstoring werd waarschijnlijk aangebracht door het rooien van suikerbieten in natte omstandigheden, ongeveer 10 jaar geleden. Frank Elsen gaf mee dat je een verdichte laag die zich tot op een dergelijke diepte situeert, best niet breekt met een diepwoeler. Om een verdichte laag te breken is het belangrijk dat ze goed verlucht wordt. De meest aangewezen oplossing om deze dikke verstoorde laag te breken is het bodemleven terug op gang brengen. Dit kan door het aanbrengen van voldoende organische materiaal (vb. stalmest, groenbedekkers met veel biomassa) en door het telen van diepwortelende groenbedekkers (vb. bladrammenas). Het wegwerken van deze verdichte laag kan jaren in beslag nemen.

Voor- en nadelen van diepwoelers
Na de profielkuilbeoordeling te velde gaf Ronald Euben van het KBIVB een presentatie over de technische aspecten van niet-kerende bodembewerking. Hierbij werden verschillende types van diepwoelers besproken met hun voor- en nadelen. Ronald gaf aan dat een diepwoeler best opgebouwd is met vele smalle tanden en dit in verschillende rijen achter elkaar. In de leemstreek wordt, indien mogelijk, ook best gediepwoeld in de droge zomermaanden. Dit om zo weinig mogelijk schade te berokkenen aan de bodem.
 
Identiteiskaart van je bodem
De namiddag werd beëindigd met een uiteenzetting over de BodemIDee door Sander Smets van PIBO-Campus. Dit is een toepassing die in een oogopslag de toestand van je bodem weergeeft. De BodemIDee kan gezien worden als de identiteitskaart van de bodem waarop fysische, chemische en biologische eigenschappen vermeld staan.


Meer info
Sander Smets – PIBO Campus
sander.smets@pibo.be

Gekoppelde thema's & sectoren: