Artikel

Als akkerbouwer of tuinder werk je met de bodem, maar een gezond en actief bodemleven werkt ook voor jou. Zorg dragen voor de bodem betekent ook zorg dragen voor het bodemleven. In het kader van Interreg Leve(n)de Bodem organiseerden de Bodemkundige Dienst van België en de provincie Vlaams-Brabant een druk bijgewoonde Bodemlevendag.

Veel interesse voor de Bodemlevendag

Nog te weinig gekend
Ondanks alle technieken die tot onze beschikking staan, zijn we tot op vandaag slechts in staat om 1% van alle organismen in de bodem waar te nemen. Dit zijn zo’n 10.000 soorten bacteriën, 72.000 soorten schimmels, 25.000 soorten aaltjes, 3.500 soorten aardwormen, 7.600 soorten springstaarten, 45.000 soorten mijten en 270.000 soorten planten.

Verschillende factoren maken het moeilijk om meer inzicht te krijgen. Bij schimmels en bacteriën is een gekende determinatiemethode het uitplaten van sporen op een voedingsbodem in een petrischaal.  Slechts 10% van de schimmels en bacteriën zijn zo in een laboratorium te kweken. Daarnaast is het ook ontzettend moeilijk, of bijna onmogelijk, om een ‘representatief grondmonster’ te nemen. Teveel factoren hebben een invloed: jaargetijde, omstandigheden en plaats van de monstername (vlakbij een plantwortel of juist tussen de plantrijen), plantensoort en conditie van de plant…


Belang van gevarieerd bodemleven bewezen
Gelukkig is het niet strikt noodzakelijk deze ‘black box’ te ontrafelen om te beseffen wat het belang is van een rijk en gevarieerd bodemleven. Het belang van het bodemleven blijkt onder meer uit een pottenproef met sla. Het toedienen van het wortelknobbelaaltje Meloidogyne hapla was het meest nefast in de potten met 0,7% organische stof zonder bodemleven: ruim 80% aantasting. Bij dezelfde grond met 2,4% organische stof en mét bodemleven bleef de aantasting beperkt tot 10%.

Uit een praktijkproef op tien bollenbedrijven op duinzandgrond leidde het toedienen van 30 of 60 ton compost per hectare in combinatie met het inpassen van groenbemesters (bladrammenas of Japanse haver) tot een verlaagde aantasting door het wortellesieaaltje Pratylenchus penetrans (wortelrot). 60 ton in combinatie met Japanse haver had het beste resultaat. Dit onderzoek heeft bij meerdere bedrijven geleid tot aanpassingen in het teeltplan. Het effect is niet bij alle bodemziekten even goed, maar dit zijn we wel zeker: hoe groter de biodiversiteit, hoe weerbaarder de bodem.


De biodiversiteit opkrikken: een kwestie van organische stof
We weten dat de biodiversiteit over het algemeen achteruit gaat. Naast het verminderen van de kans op verdichting is het verhogen van het organische stofgehalte de belangrijkste pijler voor het verbeteren van de biodiversiteit en de bewerkbaarheid. Het is moeilijker om een specifieke bodemverbeteraar in te zetten omdat de omstandigheden voor de ontwikkeling van het betreffende micro-organisme gunstig moeten zijn. Het is niet omdat een organisme in een onderzoekslabo goed presteert, dat dit ook zo zal zijn in de bodem.


Het zwarte goud
Organische stof wordt ook wel het zwarte goud genoemd, omwille van het belang voor de bodemkwaliteit. De twintig-jarige compostproef toonde een sterke verhoging van het aantal regenwormen bij behandelingen met compost, in vergelijking met behandelingen zonder compost. Dankzij nieuwe technieken, zoals ‘fungal metalbarcoding’ en ‘microbioom mapping’ konden we vaststellen dat de compostbehandelingen meer soorten schimmels en meer verschillende bacteriepopulaties bevatten. Een pluspunt dus voor de weerbaarheid van de bodem.

Grafiek_aanwezigheid_regenwormen.png
Figuur: Een proef toonde aan dat er meer regenwormen in de bodem te vinden zijn na behandelingen met compost.

Analyses bodemleven
Om het bodemleven in kaart te brengen, bestaan er meerdere analyses. De DNA-analyse is de meest complexe, maar geeft het beste inzicht in de aanwezige soorten. De theezakjesmethode is de simpelste en geeft alleen een beeld van de biologische activiteit van het aanwezige bodemleven. Nieuw is de HWC-analyse die de hoeveelheid organische koolstof (OC) bepaalt met behulp van water van 70 graden Celsius. Helena Vanrespaille, junior-onderzoeker bij de BDB, zette alle methoden op een rijtje.
 
>> Bekijk hier de presentaties van de sprekers. De presentaties van de toeleveringsbedrijven, die een product kwamen voorstellen, zijn op verzoek verkrijgbaar.

Meer info
Mieke Vandermersch
Provincie Vlaams-Brabant
mieke.vandermersch@vlaamsbrabant.be
 
Gekoppelde thema's & sectoren: