Artikel

Door erosie komen er voortdurend bodemdeeltjes in beken en rivieren terecht. Dat kan leiden tot verminderde waterafvoer of opstuwing. Ook een sterke kruidgroei op de oevers en in het water kan de capaciteit van de waterloop fors verminderen. Een goed onderhoud van deze waterlopen waarborgt hun functie, namelijk een goede afvoer verzekeren. Onderhoud kan ook nodig zijn om het ecologische herstel van de waterloop te bevorderen wanneer het slib van slechte kwaliteit is.

Kruid- en slibruiming in Vlaanderen

Voor het onderhoud is een gediversifieerde aanpak nodig, die afhankelijk is van de ligging van de waterloop en andere omgevingskenmerken (landbouwzone, natuurgebied, waterloop in verstedelijkt gebied...). We bespreken hier twee categorieën van onderhoudswerkzaamheden: 1) maaiwerken van bodem- en taludvegetatie en 2) grondige ruimingswerken of slibruiming. Naast deze twee categorieën zijn er nog de oppervlakkige ruimingswerken, waarbij afval, afbraakmateriaal en grove plantenresten worden verwijderd en de herstellingswerken aan de oevers.


Kruidruiming of oever-talud-bodemmaaien
Kruidruiming gebeurt op sommige plaatsen standaard een keer per jaar, vaak in het najaar, als de gewassen van het veld zijn. Als de ruiming gebeurt als de gewassen nog op het veld staan, moet de uitvoerende aannemer een vergoeding betalen aan de betrokken landbouwer voor de aangerichte schade (als hij dat wenst).

Op andere plaatsen gebeurt kruidruiming enkel bij problemen rond wateroverlast. Teveel kruid ruimen is niet gewenst en dit niet alleen omwille van de bescherming van watergebonden fauna en flora. De vegetatie zorgt ook voor een vertragend effect op het afstromend water. Daardoor kan meer water in de bodem doorsijpelen wat op die manier bijdraagt aan onze – bedreigde – watervoorraad. Om de ecologische impact van het maaien te beperken, gebeurt dat bij voorkeur gespreid in tijd en ruimte.
taluds_waterloop.jpg
Foto: planten in de waterloop en op de taluds worden gemaaid met een maaikorf (© provincie Antwerpen)


Slibruiming
Slibruiming_LB.jpgSlibruimingen vinden enkel plaats wanneer er wateroverlast dreigt. Regelmatig slibruimen kan namelijk de waterafvoer te zeer versnellen en stroomafwaarts voor wateroverlast zorgen. De nadruk ligt vooral op het voorkomen van problemen met bezinken van sedimenten (zoals zand). Dat kan bijvoorbeeld door de aanleg van een zandvang. Het slib verzamelt zich op die plek en kan zo met minimale hinder voor de aangelanden en de natuur verwijderd worden. Wanneer voldoende bewezen is dat slibruiming noodzakelijk is, worden stalen genomen van het slib. Vervuild slib wordt afgevoerd naar een erkende grondverwerker. Proper slib wordt uitgespreid in de 5 meterzone langs de waterloop. Slechts uiterst zelden is de landbouw verantwoordelijk voor de aanwezigheid van vervuild slib.  


Foto: slibruiming zandvang Jutse Plassen (© provincie Antwerpen)

 


Wie doet de werken en wanneer?
De VMM staat in voor het onderhoud van de onbevaarbare waterlopen van categorie 1. Onbevaarbare waterlopen van categorie 2 worden beheerd door de provincie. In de praktijk gaat het in heel Vlaanderen om meerdere duizenden kilometers. Onbevaarbare waterlopen van categorie 3 worden beheerd door de gemeente. Recent is door heel wat gemeentes het beheer van hun waterlopen overgedragen aan de provincies.
De onderhoudswerken kunnen niet op elk tijdstip van het jaar gebeuren, tenzij er gevaar dreigt. Om de natuur in en om de waterloop maximaal te respecteren wordt er, in overeenstemming met het bermdecreet, gewerkt in afgebakende periodes.


Doorgang voor de werken
Voor het onderhoud van de waterlopen geldt de wet van ‘recht van doorgang binnen de 5 m van de beek’. Op deze strook moet de waterbeheerder kunnen passeren voor onderhoudswerken. Om dit onderhoud aan de waterlopen te kunnen uitvoeren, zijn er een aantal afstandsregels. Zo mogen er géén beplantingen, bebouwing, constructies of ophogingen worden uitgevoerd binnen de vijfmeterstrook. Het bewerken van de grond mag slechts vanaf een afstand van 1 m vanaf de taludinsteek van de waterloop.  Ook weides langs waterlopen moeten worden afgesloten op 0,75 tot 1 m van de taludinsteek, om trappelschade aan de oevers te vermijden.


Meer informatie
Bovenstaande informatie is afkomstig van onderstaande websites. Wens je meer informatie over de waterlopen in jouw buurt? Via onderstaande links kom je bij de juiste contactpersoon terecht.


Gekoppelde thema's & sectoren: